Groen is gras!?
Op de T-box moet op de plek van de uitgeslagen plaggen weer snel gras groeien. Op de fairway en rough willen we een mooie mat, wuivende grassen maar wel minder onderhoud. Onze greens willen we o.a. groen, snel en dus voldoende kort gemaaid hebben dus moeten we grassen hebben die dicht op elkaar kunnen groeien. Op een golfbaan worden verschillende grassoorten gebruikt die uitgekozen worden om de verschillende eigenschappen.
Met een goed beheerprogramma kunnen we zorgen voor mooi, groen, zacht, wuivend en ziektevrije gras. Intensief is het wel waarbij de ondergrond, voeding, weer en wind, vocht en droogte, koude en warmte allemaal van invloed zijn. Onze greens zijn ingezaaid met Roodzwenkgras (Festuca rubra) en Struisgras (Agrostis).
Het traditionele grasmengsel bestaande uit 80% roodzwenkgras en 20% struisgras. Deze rassen behoren tot de “De meest gewenste grassoorten”.
Roodzwenkgras (Festuca rubra)
Roodzwenkgras wordt gebruikt in grasmengsels aangezien deze
grassoort uitstekend met Struisgras samengaat. Roodzwenk heeft
een fijnbladig, naaldvormig blad met variaties in de bladstructuur en de
seizoenskleuring vult die van struisgras aan. Roodzwenk doet het bijzonder goed op droge,
minder vruchtbare grond. Dit gras kan niet tegen een langdurige maaifrequentie lager dan 5
mm en is slijtgevoelig. Op intensief bespeelde greens of bij lage maaihoogtes komt
roodzwenkgras dan ook vaker voor op de apron en de (voor)green dan op
de green zelf.
Struisgras (Agrostis)
Er zijn verschillende struisgrassoorten, waarvan gewoon Struisgras (Agrostis
capillaris) de meest voorkomende soort is. Goed ontwikkeld Struisgras herstelt in het
voorjaar relatief snel op het moment dat de grond opwarmt en zijn winterkleur behoudt dit
ras goed.
“De ongewenste grassoorten”
De voornaamste van deze ongewenste grassoorten is het een-jarig Straatgras (Poa annua).
Straatgras is een agressief onkruid(gras) dat bijvoorkeur op (bijna) kale plekken groeit.
De greenkeeping heeft de volgende redenen waarom ze deze grassoort niet graag in de
baan ziet, namelijk:
● Ziektegevoeligheid voor fusarium (sneeuwschimmel) en bladvlekkenziekte;
● Verzwakking en afsterving in de winter;
● Droogtegevoeligheid;
● Slechte winterkleur;
● Zaadproductie, dit geeft een lelijke, ongelijkmatige en hobbelige grasmat;
● Langzame hergroei in het voorjaar;
● Snellere viltontwikkeling dan de betere Struisgras en Roodzwenk grassen.
Het Straatgras groeit snel en doet het op verdichte grond beter dan welke andere
grassoorten dan ook. Vanaf het najaar tot aan het volgende groeiseizoen is het straatgras
vaak slap en geel van kleur, bovendien heeft het een trage start bij het opwarmen van de
grond. Het is de enige grassoort die zaad produceert in kort gemaaid gras. Het zaad is vaak
het hele jaar door in de vorm van zilverachtige bloemetjes zichtbaar. In het groeiseizoen is
dit gras helder groen; in droge perioden verlept het echter snel en wordt het gelig van kleur.
Bovendien geeft dit een slechte presentatie van de greens.
Als er eenmaal Straatgras op je baan hebt is het bijna onmogelijk om er vanaf te komen. Met
intensief beheer kan Straatgras ingetoomd of zelfs teruggebracht worden. Met een goed
beheerprogramma kan verspreiding in ieder geval beperkt of vertraagd worden, maar het is
onmogelijk de greens vrij van Straatgras te houden, vooral als deze tekort gemaaid en (te)
intensief worden betreden.
Het beheerplanprogramma op Liemeer ziet er als volgt uit:
● Beregen met beleid. Straatgras gedijt namelijk goed onder vochtige omstandigheden;
● Minder meststof strooien (de gewenste grassoorten hebben niet veel voeding nodig);
● Door het terugdringen wordt Straatgras kwetsbaar;
● Beluchting uitvoeren om verdichting tegen te gaan en het bevorderd het afvoer van
water;
● Verticuteer (verticaal maaien), Straatgras wortelt oppervlakkig en wordt door deze
behandeling uit de zode getrokken;
● De toplaag meerdere keren per jaar dressen met 100% zand. Door het dressen
ontstaat er een toplaag die opgebouwd is uit zand met viltvezels. De gewenste
grassoorten gedijen hier prima op, Straatgras echter wortelt oppervlakkig en kan dan
ook moeilijk overleven in een toplaag van zand waar weinig voeding en water in zit;
● 3 tot 4 keer per jaar doorzaaien met de gewenste grassoorten.
Groen is gras onder mijne voeten, daar zijn we wel druk mee.